September 2021 – [Onderzoek – MKE2]

September – tijd


29 september 2021 – Over de interventie en de foto’s

Gesprekspartner: Danielle Wuisman (onderwijsmanager VO)

Context: beeldcoaching, photovoice, interventie

In een gesprek waarin in Danielle  vertelde over het onderzoek gaf ze aan dat het allicht goed is om na te denken over de criteria die gegeven worden aan de praktijkbegeleider bij de te maken foto. Het is goed na te denken hoe op de foto daadwerkelijk iets verschijnt waarmee het gesprek over de dramatische en dramatisch didactische vaardigheden kan worden besproken.

Reflectie: Ook hier (net als eerder vandaag met Gert Mallegrom) moest ik denken aan de theorie van photovoice (Latz, 2017) waarbij vooraf duidelijk moet worden gemaakt wie, hoe en vanuit welke opdracht de foto wordt gemaakt. Voor de aansturing hiervan dacht ik aan ‘impact op afstand’ (Kolen, 2021) die tips geeft aan welke voorwaarden aansturing op afstand moet voldoen. Het is eventueel optie op een groepjes studenten aan de praktijkbegeleider geen criteria te geven en ee groepje wel criteria te geven, zodat ik kan vergelijken. 

 


29 september 2021 – Over de interventie

Gesprekspartner: Gert Mallegrom (studieleider pabo Inholland Den Haag)

Context: over de interventie

In een gesprek waarbij ik Gert vertelde het onderzoek en de interventie van het maken en bespreken van een beeld stelde Gert een tweetal vragen die van belang zijn om mee te nemen. De eerste vraag was wat de kwaliteit van de foto dient te zijn en de tweede vraag/opmerking had betrekking op de gesprekvaardigheid van de praktijkbegeleider. De gespreksvaardigheid moet van dusdanig niveau zijn (en de kennis van drama en dramadidactiek) dat de juiste vragen gesteld worden. Daarnaast benoemde Gert, gelijkvormig met het onderzoek, dat als de kwaliteit van de foto niet leidend is het dus gaat om de herinnering. Ook kwam naar voren dat het van belang is na te denken wie de foto kiest waarover wordt gesproken. Dit is uiteindelijk de student, op basis van meerdere foto’s die de praktijkbegeleider maakt.

Reflectie: Met betrekking tot de kwaliteit van de foto dacht ik aan de theorie over photovoice (Latz, 2017) waarin ook deze randvoorwaarden worden besproken. Hierover zal ik iets aan de praktijkbegeleider moeten zeggen. Daarmee kwam deze opmerking op het juiste moment want op 30 september ga ik de 1e fase uitzetten naar de studenten. Betreffende de gesprekvaardigheid kan ik de koppeling maken naar het gesprek met Carry, begin deze maand (10 september 2021), en naar de theorie over beeldcoaching (Bouwhuis 2020; Bouwhuis & Klabbers, 2014). Hierin wordt gesteld dat gerichte vragen het gesprek kunnen leiden (dus op deze wijze kan het dramatische en didactische naar voren komen), maar dat het geen vast gerobotiseerd gesprek moet worden. Op de vragen mag worden doorgevraagd. Wel blijf ik van mening dat het vooral vragen moeten zijn en geen antwoorden of zienswijze van de praktijkbegeleider, zodat de student zijn bewuste competenties weet te benoemen. 


27 september 2021 – Verwerking

Enkele bronnen die ik reeds gelezen had heb ik verzameld en met elkaar in relatie gebracht wanneer dat van toepassing was. Dat heeft geresulteerd een eerste aanvulling van de bronnen en ook heb ik bij de beeldbank enkele artistieke bronnen toegevoegd. De bronnen worden hier in relatie met elkaar gebracht (dit is een voortdurend proces).

 


20 september 2021 – Gesprek

Gesprekspartner: Madelief Debeij

Context: Dramalessen op een andere pabo

Madelief werkt op de pabo van Avans in Breda en daar krijgt de deeltijdsopleiding 6 x 2 uur dramales. Dit is vergelijkbaar met de uren van Inholland. De insteek is wel anders. Er wordt vooral gespeeld, meestal vanuit een thema. De les bestaat daarin uit voordoen en nadoen.  Herkenbaar was dat de feedback uit de praktijk niet altijd over drama specifiek gaat, maar veelal pedagogisch is. Wel krijgt de ‘mentor’ (zelfde rol als praktijkbegeleider) een specifieke observatievraag die dramagericht is. Dit maakt wel dat de feedback gerichter op drama wordt gegeven. Terloops kon Madelief meegeven dat ook in Leiden meer vanuit de eigen vaardigheid de lessen worden ingevuld. Er is afgesproken om, na uitwisseling van de leeruitkomsten, tot een vervolgafspraak te komen.

Reflectie: Dit gesprek gaf het inzicht dat het onderzoek mogelijk ook voor een andere pabo’s en vooral hun studenten interessant kan zijn om meer feedback op te halen uit de praktijk met betrekking tot het dramaonderwijs. Ook geeft het richting aan de vraagstelling bij de foto’s. Deze moeten, volgens dit gesprek (en een eerder gesprek met Koen Crul) gericht zijn op de dramatische vaardigheden. 


20 september 2021 – Diana Gerritsen en didactiek

Gesprekspartner: Diana Gerritsen (Lerarenopleider rekenen/wiskunde op de pabo Inholland Den Haag

Context: Reflectie op de lessen / didactiek

In dit gesprek kwam, toen ik vertelde over het onderzoek, herkenning naar voren van de problematiek dat de feedback van praktijkbegeleiders ook bij het vak rekenen veelal over pedagogische aspecten gaan. We benoemden dat pedagogiek en didactiek weliswaar aan elkaar verbonden zijn, maar andere aspecten naar voren brengen. Dat de koppeling naar de vakspecifieke inhoud niet altijd gemaakt wordt bij de reflectie op de les in de praktijk.

Reflectie: Dit korte gesprek hierover gaf het inzicht dat het onderzoek allicht voor een breder perspectief binnen lerarenopleidingen interessant kan zijn en niet alleen voor drama, dans/drama of kunstzinnige oriëntatie als vak interessant is. 


16 september 2021 – uitwerken competenties voor drama jaar 1 – fase 1: foto en beschrijving bij observatie van een dramales (oriëntatie)

Naar aanleiding van mijn hoofdvraag en de deelvragen heb ik gewerkt het concreet formuleren (vanuit de literatuur) van de vaardigheden voor de leerkracht ten behoeve van de dramales. Naar aanleiding van deze omschrijving zal ik met Koen Crul verder in gesprek gaan en het bijstellen. Ook zal ik de eerste oriëntatie op beeld met mijn focusgroep gaan oppakken om te kijken naar de respons (die hierbij door de ruimte in de leeruitkomst in de module sowieso kleiner zal zijn) en de output.

Om de competenties te omschrijven heb ik ook gebruik gemaakt van de omschrijving en leeruitkomsten, zoals we die hanteren op de opleiding. De opleidingsdocenten drama van Inholland hebben hierover samen ook een aantal aspecten uitgelicht die we hiervoor van belang vinden. Deze zijn hieronder te vinden.

 


10 september 2021 – uitwisseling peerfeedback met Koen Crul

Gesprekspartner: Koen Crul (docent muzische vorming op de lerarenopleiding in België (Brugge) – schrijver van Zeppelin)

Context: Het onderzoek in zijn opzet / ethische dilemma’s / drama comptetenties

Verslag:

In het gesprek met Koen heb ik Koen mijn onderzoeksplan en mogelijk problemen en overdenkingen verteld en heeft hij dit schematisch gevisualiseerd (andersom hebben we dit ook gedaan).

Er kwamen een aantal aspecten naar voren die duidelijk moeten worden afgebakend. Dit waren:

  • Tackel in de context voorafgaand dat het onderzoek niet over de toetsing en wijze van toetsing gaat.
  • Benoem in de context dat je de werken van de studenten die deelnemen niet nakijkt, maar dat een collega dat doet (uit ethische belangen en ten behoeve van eerlijke antwoorden)

Als ethisch punt kwam ook naar voren dat de foto’s onderdeel gaan zijn van het bewijsdossier van de student. Hierover dient een standpunt ingenomen te worden.

Door dit gesprek is duidelijk geworden dat enkele fases meer naar voren moeten komen en dat studenten allicht apart in groepjes moeten worden aangesproken, zodat de interventie steeds, na terugkoppeling, kan worden bijgesteld en aangescherpt.

Koen Crul vraagt niet net als Carry van Bokhoven af:

  • Hoe zorg je ervoor dat de praktijkbegeleider zicht heeft en zich richt op de dramatische competentie? (–> de associaties die ik hier nu bij heb hebben relatie met de ‘onwetende meester’ van Rancière (2007) en het aanbieden van gerichte vragen voor het gesprek).

Reflectie: Dit gesprek heeft mij opgeleverd dat ik mij onderzoeksplan aan moet passen en daarin duidelijk een aantal afbakeningen moet doen. Daarnaast moet ik een aantal ethische aspecten benoemen. En prioriteit stellen bij het formuleren van de dramatische competenties. 

 


10 september 2021 – startgesprek onderzoek

20 minuten – gesprekspartner: Carry van Bokhoven

Voorafgaand aan het startgesprek heb ik de hoofdvraag en deelvragen bijgesteld naar aanleiding van de gelezen literatuur. Doordat ik las over photovoice (Latz, 2017), beeldcoaching (Bouwhuis, 2020), VTS (Yenawine, 2020) en actieonderzoek (Kallenberg & Onstenk, 2011) is de hoofdvraag inmiddels als volgt aangescherpt (de deelvragen zijn ook aangepast, maar verdienen nog extra aandacht):

HOOFDVRAAG:

In hoeverre kan de opleidingsdocent drama, in interactie met de praktijkbegeleider en student, door middel van foto’s bereiken dat deeltijds- en digitale-deeltijdsstudenten van Pabo Inholland jaar 1 bewuste competentie ervaren in het aanbieden van dramaonderwijs op de praktijkschool in het studiejaar 2021-2022?

DEELVRAGEN:

Theoretisch

  1. Wat wordt verstaan onder deeltijds- en digitale-deeltijdsstudenten?
  2. Wat wordt verstaan onder dramaonderwijs in het primair onderwijs?
  3. Welke rollen en taken voert de student van pabo Inholland jaar 1 uit studiejaar 2021-2022 uit op de praktijkschool met betrekking tot dramaonderwijs?
  4. Aan welke competentie op het gebied van dramaonderwijs dient een deeltijds- en digitale-deeltijdsstudent van jaar 1 te voldoen?
  5. Wat wordt verstaan onder het begrip bewuste competentie in relatie tot het aanbieden van dramaonderwijs binnen het primair onderwijs?
  6. Welke rol speelt de praktijkbegeleider in de ontwikkeling van de student met betrekking tot het aanbieden van dramaonderwijs?
  7. Hoe draagt het gesprek bij foto’s (beeld) bij aan het vergroten van de competentie van de student.

Praktisch

  1. Welke rol speelt de praktijkbegeleider in de ontwikkeling van de student met betrekking tot het aanbieden van dramaonderwijs?
  2. Hoe draagt het gesprek bij foto’s (beeld) bij aan het vergroten van de competentie van de student.
  3. Welke bewuste competenties binnen het aanbieden van dramaonderwijs hebben de deeltijds- en digitale-deeltijdsstudenten van jaar 1 van Pabo Inholland ontwikkeld door middel van foto’s (beeld)?

Dit proces van aanscherping zal voortduren gedurende het onderzoek als een iteratief proces.

* belangrijke aspecten uit het gesprek*

Het gesprek met Carry bleek op de volgende aspecten waardevol. Ik kreeg bevestiging in de onderzoeksvraag en de lastige wisselwerking tussen de aan te leren competenties (in dit geval drama) en de kennis en vaardigheden hiervan in de praktijk (het primair onderwijs). Daarnaast raadde Carry mij aan om als externe beoordelaar contact te zoeken met iemand die bezig is (geweest) met praktijkleren in plaats van iemand die zich bezighoudt met beeldcoaching. Deze laatste personen kan ik natuurlijk wel benaderen. Ik zal dan ook contact gaan zoeken met Jeroen Onstenk van wie ik enkele artikelen heb gelezen.

Daarnaast droeg Carry de volgende tips/feedback/punten aan:

  • Onderbouw eventueel extra de claim (door nakijkwerk van andere opleidingsdocenten te gebruiken) dat het werk van VT, DT en Digi nagenoeg hetzelfde beoordeeld is tussen 2016 en juni 2021. Hiermee kan ik sterker onderbouwen dat ik mij in het onderzoek richt op de vraag hoe ik de studenten bewuster bekwaam kan ontwikkelen binnen het praktijkleren.
  • Maak duidelijk dat het om de combinatie van beeld (foto) met de dialoog gaat.
  • Vraag je af hoe je de respons groot krijgt (met behoud van de controlegroep).
  • Carry vroeg zich af of onderdeel van het probleem niet ook is dat de praktijkbegeleiders vooral vragen stellen en feedback geven op het pedagogische aspect en te weinig vakinhoudelijke vragen (kunnen) stellen. Is onderdeel van het onderzoek, van de problematiek, niet ook het bekwamen van de praktijkbegeleider, vraagt ze zich af (mede uit eigen ervaringen op de dansacademie). Ik moet me de vraag stellen hoe ik de inhoud van het gesprek naar aanleiding van de foto ‘beter’ (op dramatische didactiek en vaardigheden) gericht krijg (binnen de beperkte tijd die er in de praktijk voor feedback is). Om hier meer inzicht in te krijgen kan ik een diepte interview houden met een praktijkbegeleider.
  • Carry geeft aan dat: als de les inhoudelijk goed is de kinderen (leerlingen) meegaan.

9 september 2021 – ter oriëntatie bellen met Florentine Peijnenburg (VTS Nederland)

In een oriëntatie op in hoeverre de VTS-methodiek en de vragen uit de methode aan kunnen sluiten bij de interventie/intervisie tussen de praktijk heb ik telefonisch contact gezocht met VTS-Nederland. Ik heb hier gevraagd of er eventueel onderzoeken of als methodieken lopen waarbij VTS wordt toegepast op foto’s van iemand zelf in een (les)praktijk. Dit was, bij weten van Florentine, nog niet aan de hand. Ze raadde aan contact te zoeken met VTS in Amerika (dat heb ik vervolgens ook gedaan en die afspraak volgt later).

Enkele opvallende uitspraken uit het telefoongesprek waren wel:

‘Niet elke observatie is vrijblijvend’, waarbij Florentine aangaf dat de observatie gevalideerd dient te worden en in perspectief kan worden gezet. Zo worden bijvoorbeeld (on)bewuste aannames en vooroordelen besproken. Zelf zag ik hiermee een relatie met photovoice, maar dat is voor het onderzoek niet helemaal de kant die ik op wil.

Daarnaast  gaf ze aan dat VTS een gespreksvorm is die zorgt voor een open blik waarin alle partijen ontvankelijk zijn voor het het anderen vanuit respect.