Voor Ties Vallies, een lesprogramma van kunstgebouw, was ik weer op pad. Op pad met mijn koffer met een prachtige fantasiereis. Dit keer was ik in een klein dorpsschooltje. En als ik zeg klein bedoel ik ook klein. Er waren in totaal 2 leerkrachten aanwezig voor 8 groepen. Allemaal combinatiegroepen met tussen de 2 en 15 leerlingen per leerjaar. Klein dus. Ik gaf aan groep 3, met 8 leerlingen, de theaterles over verbeelding. Maar vooral ook over het meegaan in deze verbeelding.
Dit werd zichtbaar toen de kleinste jongen van het stel – ik noem hem liefkozend ‘de professor’, want vanaf het begin af aan luisterde hij aandachtig en maakte pientere opmerkingen – niet net als alle andere zich een weg baande door een sneeuwstorm. Nee! Nee, de professor had een stuur in zijn handen, maakte een brommend geluid en baande zich langzaam zoemend een weg door heftige sneeuwjachten. Eerst snapte ik het niet. En de professor zag mijn verbaasde blik. Maar langzaam reed de professor naar mij toe en deelde mij fluisterend mee: ‘pssst, ik zit op een sneeuwschuiver’. De professor had gelijk. Ik kon niet anders dan meegaan in zijn fantasie. Zijn verbeelding is altijd waar! ‘Meegaan’, sprak ik tot mezelf, ‘meegaan en accepteren’.
Dat deed me denken aan een ander moment twee weken daarvoor waarbij een jongen weigerde door de verbeelde doornenstruik heen te kruipen. Hij zag het gewoon niet zitten. Het was te eng. Dus hij deed zijn handen uit elkaar en maakte een ronkend geluid. ‘Hengtengengengtengengeng’, klonk het. Hij was slimmer dan zijn leeftijdsgenoten, creatiever, hij volgde zijn impuls en deed iets nieuws. Hij pakte de kettingzaag en zaagde alle takken door.
Prachtig die verbeelding. Zo maken we de professoren van de toekomst, creatief en vol durf en lef!