Bron: Heijdanus-de Boer et al. (2022) – Spelend leren en ontdekken

TITEL: Spelend leren en ontdekken

AUTEUR: Heijdanus-De Boer, E., Van den Brink, S., Boekel, H., Carp, D., Van Nunen, A., & Van der Veer, P.

TYPE BRON: Boek (herziende druk)

APA: Heijdanus-De Boer, E., Van den Brink, S., Boekel, H., Carp, D., Van Nunen, A., & Van der Veer, P.(2022). Spelend leren en ontdekken (2de editie). Coutinho.

CONTEXT: Vakdidactiek, pedagogiek, competenties, indicatoren ten behoeve van codering. Sluit aan bij bekwaamheidseisen.

In de tweede druk van Spelend leren en ontdekken (Heijdanus-de Boer et al., 2022) wordt vakinhoudelijk, didactisch en pedagogisch bekwaam apart beschreven in lijn met de vakbewaamheden zoals deze sinds 2017 leidend zijn. Vakinhoudelijk en didactisch bekwaam wordt gekenmerkt door het handelen van de leerkracht binnen de dramales waarbij het leerproces wordt ondersteund. De gemaakte keuzes zijn afgestemd op de leerinhoud en de begeleiding van de leerlingen. De leerkracht volgt de ontwikkeling van de leerlingen door observatie, analyse, toetsing en reflectie op het eigen handelen. Pedagogisch bekwaam wordt gekenmerkt door de pedagogische kennis en vaardigheid waarmee een veilige leeromgeving tot stand kan worden gebracht voor de groep en het individu.

 

In de tweede druk van spelend leren en ontdekken (Heijdanus et al., 2022, p. 41-44) worden gedragsindicatoren genoemd passend bij leerjaar 1, 2, 3 en 4 aansluitend bij de bekwaamheden.

‘Gedragsindicatoren drama vakinhoudelijk en vakdidactisch voor leerjaar 1 gaan over de vragen:

  • welke spelvormen en leermaterialen je wilt inzetten én hoe je deze keuze kunt motiveren;
  • hoe je kunt inspireren met een pakkende introductie;
  • wat de relatie is tussen drama in samenhang met andere vakken (een les drama met het oog op de andere vakken of vormingsgebieden) met leerlijnen drama;
  • wat de zin van verhalen vertellen, ontwikkelen en spelen is, én hoe je dat inzicht gebruikt om een les drama te ontwerpen of hoe je tot expressie laat komen wat uit die verhalen in drama verbeeld kan worden;
  • op welke wijze je binnen de lessen drama ruimte creëert voor de fantasie, creativiteit en eigenheid van de leerlingen;
  • welke verbanden gelegd kunnen worden met andere vak- en vormingsgebieden van de basisschool;
  • wat jouw doelen zijn met drama als vak binnen jouw school en groep;
  • hoe jouw doelen aansluiten op de landelijke doelen voor dit vakgebied;
  • hoe jij het verschil ziet tussen drama als doel en drama in samenhang met andere vakken en hoe je die beide soorten van drama binnen jouw onderwijs wilt inzetten c.q. gebruiken;
  • hoe jij de leerlingen (idealiter) inspireert, enthousiasmeert en activeert voor drama activiteiten en voor drama in samenhang met andere vakken;
  • hoe je thema’s en onderwerpen vertaalt in duidelijke dramatische spelopdrachten;
  • hoe je de leerlingen begeleidt in het ontwikkelen van verhalen en verhaallijnen.

 

Gedragsindicatoren bij drama pedagogisch bekwaam voor leerjaar 1 gaan over de vragen:

  • hoe je verwachtingen aan leerlingen duidelijk maakt, concrete afspraken maakt en je daaraan houdt;
  • hoe je groepsprocessen stuurt en begeleidt;
  • hoe je vertrouwen kunt wekken en een veilig pedagogisch klimaat realiseert;
  • hoe, waar en wanneer het zinvol is leerlingen te laten samenwerken en hoe, waar en wanneer juist niet;

 

Gedragsindicatoren  drama vakinhoudelijk en vakdidactisch voor leerjaar 2 gaan over de vragen:

  • hoe je gebruik kunt maken van aansprekende en activerende spelvormen en didactische concepten;
  • wat de relatie is tussen drama in samenhang met andere vakken en drama als doel en de leerlijn drama;
  • hoe en in welke context jij de leerlingen (idealiter) inspireert, enthousiasmeert en activeert in dramaopdrachten, in samenhang met andere vakken en tijdens een les drama;
  • hoe je een activerende en inspirerende dramaleer- en dramaspeelomgeving inricht;
  • hoe je op een adequate manier ondersteunende materialen zoals attributen, sprookjes, verhalen en prentenboeken kunt inzetten tijdens dramatische activiteiten;
  • hoe je waar mogelijk drama als doel en drama in samenhang met andere vakken bij de andere vakgebieden kunt inzetten;
  • hoe je waar mogelijk verbanden met andere kunstvakken en vakgebieden kunt leggen;
  • hoe je jezelf als voorbeeld voor de leerlingen kunt presenteren in dramatisch spel;
  • hoe je duidelijke instructies in dramatisch spel en voorbeelden van dramatisch spel kunt geven aan de leerlingen;
  • hoe je leerlingen op interactieve wijze kunt aanzetten en uitnodigen zich in dramatisch spel uit te drukken;
  • hoe je samen met je leerlingen een verhaallijn kunt ontwerpen en uitwerken in dramatisch spel;
  • hoe je de 21e-eeuwse vaardigheden (sommige of meerdere) als een algemene checklist bij je lessen drama kunt toepassen;
  • hoe je kunt inspelen op mogelijkheden van leerlingen die willen spelen en op onmogelijkheden van de leerlingen die hier nog niet aan toe zijn;
  • hoe je het creatieve proces bij leerlingen gericht kunt aansturen.

 

Gedragsindicatoren bij drama pedagogisch bekwaam voor leerjaar 2 gaan over de vragen:

  • Hoe je het zelfvertrouwen van leerlingen kan stimuleren en hen kan aanmoedigen en motiveren.
  • Hoe je ruimte kan scheppen voor leren en vergissingen en fouten waarde kunt geven in het proces;

 

Gedragsindicatoren  drama vakinhoudelijk en vakdidactisch voor leerjaar 3 gaan over de vragen:

  • hoe het ontwikkelingsproces bij leerlingen uit groep 1 tot en met groep 8 in dramatisch spel verloopt en welke ontwikkelingsfasen je hierbij theoretisch kunt onderscheiden;
  • hoe je die ontwikkelingspsychologische kennis gebruikt om adequate interventies te doen en om de leerlingen te stimuleren in hun spelontwikkeling;
  • hoe je een activerende en inspirerende dramaleer- en speelomgeving inricht en leerlingen in deze omgeving laat dramatiseren;
  • wat verstaan wordt onder 21e-eeuwse vaardigheden en hoe je de verschillende gebieden (samenwerken, creativiteit, ICT-geletterdheid, communiceren, probleemoplossend vermogen, kritisch denken) bij dramalessen betrekt;
  • welke verbanden je weet te leggen tussen drama en canonvensters, de zaakvakken, de wereldoriëntatievakken en cultuuruitingen rond de school;
  • welke verbanden vanuit drama zijn te leggen met ‘cultuureducatie met kwaliteit’;
  • in welke vorm(en) en met welke vragen wordt gereflecteerd op de ontwikkeling in het dramatiseren van leerlingen;
  • hoe receptieve en reflectieve drama-activiteiten in de klas eruitzien;
  • hoe je het creatieve proces bij leerlingen gericht kunt aansturen en verdiepen;
  • hoe je de klas voorbereidt op een theaterbezoek.

 

Gedragsindicatoren bij drama pedagogisch bekwaam voor leerjaar 3 gaan over de vragen:

  • hoe je de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van de leerlingen tijdens een les dramatisch spel en tijdens de reflectie op het getoonde spel binnen de eigen groep kunt stimuleren;

 

 

Gedragsindicatoren drama vakinhoudelijk en vakdidactisch voor leerjaar 4 gaan over de vragen:

  • hoe je het proces van probleemformulering, probleemverkenning en probleemoplossing kunt begeleiden, zowel per individu als in een groepsproces;
  • hoe je het creatieve proces bij leerlingen gericht kunt begeleiden;
  • hoe je tijdens de les met leerlingen op verschillende manieren kunt reflecteren op het dramatisch spelproces van de leerlingen en hoe je ze helpt hun eigen keuze(s) te maken in de verdieping van het spelproces;
  • hoe je de zelfstandigheid van de leerlingen bij dramatische spelactiviteiten kunt stimuleren en hun daarbij de ruimte geeft om hun eigen mening(en) op een positieve manier te verwoorden;
  • welke eisen je stelt aan het dramatische werk van leerlingen uit groep 1 tot en met groep 8;
  • hoe de door jou gekozen drama-activiteiten inhoudelijk passen bij leerlingen op basis van hun leeftijd, hun ontwikkelingsniveau en hun gevoeligheid voor dramatisch spel;
  • hoe je in staat bent een dramatisch spelproces te begeleiden, daarbij te observeren en dramatische spelactiviteiten (voortdurend) op de leerlingen af te stemmen;
  • hoe je drama samen met je collega’s kunt implementeren voor alle groepen in een doorgaande lijn.

 

Gedragsindicatoren bij drama pedagogisch bekwaam voor leerjaar 4 gaan over de vragen:

  • wat de specifieke kenmerken zijn van activiteiten die de ontwikkeling van zorgleerlingen

stimuleren;

  • Hoe je zicht kan krijgen op de leefwereld van zijn leerlingen en hun sociaal-culturele achtergrond. Je weet hoe je daarmee rekening kan houden in zijn onderwijs.’