NAAM BRON: De leraar in beeld
TYPE BRON: Boek
AUTEUR: Marijke Bouwhuis
APA:
Bouwhuis, M. (2020). De leraar in beeld (2de ed.). Pica.
CONTEXT: praktijkleren, kwaliteit, competenties, beeldcoaching, vragen, type vragen, foto, bewustwording
VERZAMELING VAN MATERIAAL UIT DE BRON:
Gericht kijken naar beelden zorgt ervoor dat je meer grip krijgt op je rol als leerkracht in het samenspel met de groep. Er wordt ervaren op elke manier gedrag invloed heeft en hoe het bijgestuurd kan worden. Het blijft vaak niet bij het kijken, maar meningen, overtuigingen en vaardigheden komen aan bod. Zo wordt er een beeld van de leraar geschapen (Bouwhuis, 2020, pp. 9) à COMPETENTIE, VAARDIGHEDEN.
Binnen beeldbegeleiding is niet het probleem het startpunt van de begeleiding, maar de vraag wie de leerkracht is, waar hij staat en wat hij nodig heeft om doelgericht verder te werken. Zo is de begeleiding ontwikkelingsgericht. Daarnaast staat in beeldbegeleiding centraal hoe de leraar de interactie met de leerlingen, de didactiek en het klassenmanagement afstemt op de onderwijsbehoeftes van de leerlingen (Bouwhuis, 2020, pp. 13).
Toen de technische middelen beschikbaar kwamen is het werken met beeldmateriaal begonnen (Bouwhuis, 2020, pp. 13) à OUDSTE FOTO KLASLOKAAL? BEELDBANK?
Het doel van het kijken naar beeldmateriaal (foto en film) is om de leerkracht verder te ontwikkelen en hem hiertoe aan te zetten. Het beeldmateriaal maakt de leraar bewust van zijn professionele ontwikkeling en van de invloed van zijn gedrag op de leerlingen. Zo beantwoordt hij de vraag waar de leerlingen staan en wat zij van de leraar nodig hebben zich te ontwikkelen (Bouwhuis, 2020, pp. 14). à BEWUSTZIJN, FOTO
Bij beeldbegeleiding gaat het niet om een oordeel van de begeleider en de leraar, maar om wat de leraar op het moment van het beeld laat zien. Zo leert de leraar zichzelf steeds beter kennen (Bouwhuis, 2020, pp. 14-15). à BEWUSTZIJN
Beeldbegeleiding vertrek vanuit een positieve insteek van begeleiden. Er wordt vertrokken vanuit de beginsituatie en de kwaliteit, evenals de bewustwording ervan, van de persoon als leerkracht en zijn ontwikkeling (Bouwhuis, 2020, pp. 15) à BEWUSTZIJN, POSITIEVE INSTEEK, KWALITEIT
Bij beeldbegeleiding is te kijken naar interactie, didactiek en het klassenmanagement (Bouwhuis, 2020, pp. 15) à MOGELIJK CODEREN à HIERONDER VOOR TOELICHTING PER ONDERDEEL
De leraar stemt zijn handelen, behoefte van het kind aan competentie, autonomie en relatie, evenals zijn eigen behoefte aan competentie, autonomie en relatie af aan de hand van het klassenmanagement, de interactie, de geboden uitdaging, de instructie en het gegeven vertrouwen (Bouwhuis, 2020, pp. 16).
Bij beeldbegeleiding op de interactie wordt er gelet op de wijze waarop het contact met de leerlingen pedagogisch en didactisch wordt bevorderd (Bouwhuis, 2020, pp. 17) à CODEREN INTERACTIE
Bij beeldbegeleiding op de didactiek licht de focus op hoe de leraar oog heeft voor het afstemmen van de doelen, lesinhoud, instructie, werkvormen, differentiatie in niveau, tempo, interesse en de opbouw van de methode op de leerling. Dit zodat het aanbod inhoudelijk is afgestemd op de leerling en deze zich competenter gaat voelen (Bouwhuis, 2020, pp. 17). à CODEREN, DIDACTIEK, MEENEMEN IN VRAGEN OP WELKE WIJZE. VRAAG AAN MARIJKE
Bij beeldbegeleiding met de focus op klassenmanagement licht de nadruk op de organisatie van het onderwijs en hoe deze de leerlingen het gevoel geeft dat ze het zelf kunnen. De focus ligt hierbij ook op de structuur en de planning, evenals de stijl van leidinggeven (Bouwhuis, 2020, pp. 17).
‘De beeldbegeleiding richt zich in eerste instantie op wát er te zien is in beeld: wat doet de leraar en wat doen de leerlingen? Vervolgens kan de verbinding gemaakt worden naar wat niet of minder zichtbaar is in de beelden: het denken, voelen en willen.’ (Bouwhuis, 2020, pp. 18). à CITAAT
‘Uitgangspunt in de beeldbegeleiding is dat hoe beter een leraar zich bewust is van zijn interactiepatroon en van zijn sterke moment, en hoe beter hij deze ook kan benoemen, hoe breder hij dat ‘sterke gedrag’ kan inzetten in de interactie met de leerlingen.’ (Bouwhuis, 2020, pp. 19) à CITAAT, BEWUSTWORDEN BEWUST, COMPETENTIE
Aan de hand van het UI-model van Korthagen en Vasalos kan er onder andere worden gekeken naar het beeld en zowel het gedrag als de identiteit van de leraar worden benoemd (Bouwhuis, 2020, pp. 19). à KORTHAGEN PRIMAIRE BRONNEN ERBIJ HALEN
Bij beeldbegeleiding wordt er heel gericht gekeken naar de interactie, didactiek en het klassenmanagement. Dit kan een secondemoment zijn of een groter moment zijn (Bouwhuis, 2020, pp. 23).
Een leraar geeft leiding en is daarmee een rolmodel voor de leerlingen. Hij leert wat ‘normaal’ is door bijvoorbeeld te tonen hoe je samenwerkt met anderen, hoe je met elkaar omgaat en allerlei dagelijkse situaties (Bouwhuis, 2020, pp. 24).
Door als begeleider met de leraar de beelden te analyseren ontstaat er bij de leraar een bewustzijn binnen de momenten van contact met de leerling, verbinding maken met de leerling en het leiding geven aan de leerlingen (Bouwhuis, 2020, pp. 24) à SLUIT AAN BIJ WORKSHOP/FOCUSGROEP PRAKTIJKBEGELEIDERS OP 6 OKTOBER 2020 TIJDENS SAMEN OPLEIDEN.
Leraarcommunicatie waarover een beeldgesprek kan gaan kan onder andere betrekking hebben op oogcontact, lichaamstaal, mimiek, stemgebruik, positie, alerheidssignalen, taalgebruik, ontvangstbevestiging, humor en beurtverdeling (Bouwhuis, 2020, pp. 25) à CONNECTIE MET VOORBEELDGEDRAG EN COMPETENTIES EN TOEPASSING VAN EIGEN VAARDIGHEID BINNEN VOORBEELDOEFENINGEN.
Door het innemen van een centrale positie ben je in de klas goed zichtbaar. Je ziet de leerlingen en zij zien jou (Bouwhuis, 2020, pp. 31-32) à RELATIE MIS-EN-SCENE
‘De aandacht van de leerlingen kunnen sturen is een van de basisvaardigheden van een leraar.’ (Bouwhuis, 2020, pp. 33) à CITAAT. VRAGEN STELLEN
Meegaan in het spel van de leerlingen, bijvoorbeeld bij kleuters, door de handeling te benoemen (‘je gaat planten water geven’) in plaats van te bevragen (‘wat ga je nu doen?’), zorgt ervoor dat leerlingen in het spel blijven (Bouwhuis, 2020, pp. 37) à SPEL SPELBEGELEIDING COMPETENTIE VRAGEN STELLEN MEEGAAN
‘Met lichaamshouding en mimiek kun je laten merken dat je aandachtig luistert.’ (Bouwhuis, 2020, pp. 40) à CITAAT SPEL? PEDAGOGISCH BEWUSTZIJN
Op gedrag van leerlingen kun je non-verbaal en verbaal reageren en daarmee verbonden blijven met de leerlingen. Het is van belang hierin af te stemmen met de leerlingen door te kijken welke reactie ze geven op het gedrag en hoe jij als leerkracht daar weer op reageert (Bouwhuis, 2020, pp. 42).
Als tijdens een intake voor beeldcoaching blijkt dat een leraar te weinig (vak)didactische kennis bezit dan is het goed dat hij zich eerst hierin verdiept. Het vervolgens eigen maken van de didactiek kan met beeldbegeleiding worden ondersteund (Bouwhuis, 2020, pp. 46). à KANTTEKENING / KRITIEK EN BEVESTIGING VAN METHODE, DIDACTIEK, ONDERBOUWING
‘Didactiek zou je kunnen omschrijven als de wijze waarop een les is ingericht.’ (Bouwhuis, 2020, pp. 47) à CITAAT DIDACTIEK COMPETENTIES
In de voorbereiding van de les wordt een groot deel van de didactische keuzes gemaakt. Dit wordt gedaan door na te denken over de doelen, de wijze van differentiatie, hoe de voorkennis wordt geactiveerd en hoe de les qua tijds- en klassenmanagement zal worden ingericht. De kennis van specifieke vakdidactiek en vakinhoud zijn de basis voor een goede voorbereiding. Wanneer een les didactisch goed in elkaar steekt is er tijdens de les meer tijd voor afstemming met de leerlingen. Voor beeldcoaching zou de leraar een checklist kunnen kunnen maken met belangrijke punten met betrekking tot de (vak)didactiek om te bespreken (Bouwhuis, 2020, pp. 47). à CHECKLIST, VAKDIDACTIEK, DIDACTIEK, VOORBEREIDING, RICHTPUNTEN
Er kan weliswaar een juist didactiek worden gekozen, maar deze kan niet effectief worden uitgevoerd. In de beelden is het interessant om te zien waar dat dan precies misgaat (Bouwhuis, 2020, pp. 48). à BEELDEN
Een begeleidingstraject bij beeldcoaching bestaat uit een intakegesprek, een cyclus van drie opnames interactie-analyse en begeleidingsgesprek, een afronding en een reflectie van de beeldbegeleider op zichzelf (Bouwhuis, 2020, pp. 53). à AANGEVEN WAAROM DIE NIET OP DEZE VOLLEDIG WORDT OVERGENOMEN.
Door gericht te kijken naar opnames vergroot je het zelfbewustzijn en worden gedragspatronen herkend en kwaliteiten ontdekt (Bouwhuis, 2020, pp. 54) à BEWUSTZIJN, HIER WORDT OOK JOHARIVENSTER GENOEMD. ZOEK HIERVOOR DE PRIMAIRE BRON COMPETENTIE
De leraar en de begeleider zijn in een beeldgesprek beide gefocust op het beeld. Daarnaast is de begeleider ook gefocust op de leraar (Bouwhuis, 2020, pp. 55). à WIJZE VAN GESPREK, AANWEZIG ZIJN BIJ GESPREKKEN VOOR FOCUS, METHODIEK ANALYSEREN, OPNAME VAN GESPREK. ZIE OOK AFBEELDING OP PAGINA 55
Zoek in de beelden steeds naar momenten waarop het beoogde gedrag goed zichtbaar is, zodat er op de kwaliteiten kan worden voortgebouwd (Bouwhuis, 2020, pp. 55). à COMPETENTIE, KWALITEITEN
Kenmerken in de stijl van begeleiding binnen een beeldgesprek zijn bijvoorbeeld: het aansluiten bij de ander (volgen), meedenken, begeleiden, ondersteunen, instemming vragen, inspireren, perspectief bieden (sturen) (Bouwhuis, 2020, pp. 57). à CODERING OPTIE IN VRAAGSTELLINGEN EN AANVULLEN OP DE VRAGEN VAN PRAKTIJKBEGELEIDER
Een student zou zichzelf een cijfer kunnen geven voor de geobserveerde situatie (Bouwhuis, 2020, pp. 63) à SLUIT NIET HELEMAAL AAN BIJ COMPETENTER VOELEN WANNEER CIJFER LAGER DAN VERWACHT IS. OF WANNEER ER ZELFOVERSCHATTING. DE VALIDACTIE VAN HET CIJFER IS BELANGRIJKER
Een vervolg op het beeldgesprek zou kunnen zijn dat de leerkracht een beeld zoekt van zijn gevoelens tijdens de situatie (Bouwhuis, 2020, pp. 66). à DRIEDUBBELLOOPS, DUBBELLOOPS?
Door in een binnencirkel de leraar naar aanleiding van een beeldgesprek te laten opschrijven wat er allemaal goed ging in de les en in een buitencirkel te laten noteren wat hij zou willen veranderen of bereiken wordt het bewustzijn van de leraar op zijn competenties en kwaliteiten geëxpliciteerd (Bouwhuis, 2020, pp. 67). à ALLICHT WIJZE VAN BEWUSTWORDEN, BEWUST, COMPETENTIE, (BRON: HUIBERS 2008? EVENTUEEL OPZOEKEN DUBBELLOOPS
Voor de beeldbegeleiding hoeven de beelden technisch niet perfect te zijn. Het doel is de interactie in beeld te brengen. De leraar en leerling moeten dus in beeld zijn. Hierbij dient er oog te zijn voor mooi momenten waarin de kwaliteiten zichtbaar worden en dient de maker van de beelden niet te worden verleid om wanorde in beeld te brengen wanneer het geen meerwaarde heeft (Bouwhuis, 2020, pp. 69-70). à CRITERIA VOOR HET BEELD, KWALITEIT VAN HET BEELD, VRAAG VAN GERT MALLEGROM EN DANIELLE WUIJSMAN
Door de leraar te betrekken in de te maken of gekozen beelden is hij meer betrokken bij zijn leerproces (Bouwhuis, 2020, pp. 71). à AUTHENTITICITEIT, ZELF KIEZEN, EIGENAARSCHAP
ER ZOU EEN TRANSCRIPTIE VAN HET MOMENT ZOALS OP PAGINA 73 (BOUWHUIS, 2020, pp. 73) GEMAAKT KUNNEN WORDEN.
Het is wenselijk om in het gesprek op de beelden het gesprek te beperken op één of twee punten die passen bij leerdoelen van de leerkracht. De beelden kunnen worden gebruikt om zowel naar klassenmanagement als didactiek te kijken. (Bouwhuis, 2020, pp. 79, 81).
Stilstaande beelden (stills) of foto’s kunnen ook worden gebruikt om veel inzicht te geven in een (complexe) situatie. Het beeld kan dan grondig worden geanalyseerd (Bouwhuis, 2020, pp. 81).
Een beeldgesprek is te verdiepen door de vragen naar het doen, denken, voelen en willlen (intenties) van de leerkracht in het moment (Bouwhuis, 2020, pp. 87). à AANSLUITING BIJ KORTHANGEN 2009 PRIMAIRE BRON
Geniet als begeleider samen met de leerkracht van de momenten waarop geslaagd gedrag getoond is. Benoem hierin de kwaliteit, het denken, voelen en willen van de student binnen het moment. Met name het gevoel is van belang. Zo worden kwaliteiten benoemd (Bouwhuis, 2020, pp. 88). à COMPETENTIE, BENOEMEN, KORTHAGEN
Door de leraar succesvolle veranderingen te laten benoemen, en de kwaliteiten en vaardigheden die toegepast zijn te benoemen, wordt de gereedschapskist voor de toekomst gevuld (Bouwhuis, 2020, pp. 89). à BEWUSTZIJN, COMPETENTIE
In het gesprek en na afloop van een beeldgesprek wordt het proces besproken. Ook worden mogelijke ontwikkelingen voor de toekomst besproken en wordt er gevraagd wat of wie er kan helpen in de ontwikkeling (Bouwhuis, 2020, pp. 90-91). à DEZE VRAAG IN FASE 2 ALLICHT MEENEMEN AAN HET EINDE, VRAGEN BIJSTELLING
Het is een ethisch vraag stuk om te benoemen wat er met de beelden gebeurt qua bewaren en opslaan (Bouwhuis, 2020, pp. 95). à ETHIEK
Een leraar kan ook zichzelf begeleiden door opnames te bekijken. Het is hierbij wel de vraag of de kritische blik voldoende aanwezig is (Bouwhuis, 2020, pp. 101). à KRITISCHE BLIK, ANDEREN LATEN KIJKEN.
In de kijkwijzer die Bouwhuis (2020, pp. 124-129) aandraagt om beelden te bespreken wordt er onderscheid gemaakt tussen de positie (zichtbaarheid en houding richting de leerlingen), de lichaamstaal (leidinggevende uitstraling, communicatie, gebaren, lichaamstaal van de leerlingen), de mimiek (mimiek van de leerkracht en leerlingen), stemgebruik (stemgebruik van de leerkracht), het taalgebruik (relatiegerichtheid, inhoudsgerichtheid, ondersteunend taalgebruik, gewenst gedrag benoemen, aandachtig luisteren en het taalgebruik van de leerlingen), alertheidssignalen (focus leggen en nemen), ontvangstbevestiging (non-verbaal, verbaal en door de leerlingen), humor (het gebruik van humor door de leerkracht en leerlingen) en beurtverdeling (de genomen stappen om tot de keuze te komen, afstemming en de leerlingen onderling). à NAAR AANLEIDING VAN HET WOORD ‘KIJKWIJZER’ DAT VIEL OP 6 OKTOBER 2021 MET DE FOCUSGROEP.