NAAM BRON: Stagebegeleiding met foto en film
TYPE BRON: Internetartikel
AUTEUR: Bouwhuis, M., & Klabbers, V
APA: Bouwhuis, M., & Klabbers, V. (2014). Stagebegeleiding met foto en film. Geraadpleegd op 27 september 2021, van https://www.beeldbegeleiding.com/wp-content/uploads/Bouwhuis-Klabbers-JSW-Stagebegeleiding-met-foto-en-film.pdf.
CONTEXT: Beeldbegeleiding, intervisie, type vragen, competentiegevoel
VERZAMELING VAN MATERIAAL UIT DE BRON:
https://www.beeldbegeleiding.com/wp-content/uploads/Bouwhuis-Klabbers-JSW-Stagebegeleiding-met-foto-en-film.pdf
Beeldbegeleiding is meer dan het tonen van de beelden en bespreken van alternatieven. Het begeleiden met beeld vraagt om afwegingen. Afwegingen als het kiezen voor foto of film, welk moment er besproken wordt, wie de beelden kiest om te bespreken zijn slechts een aantal aspecten om aan te denken (Bouwhuis & Klabbers, 2014).
Belangrijk bij een begeleidingsgesprek met beeldmateriaal is: eigenaarschap, competentiegevoel, foucssen, patronen, activiteren en compenseren en tot slot begeleiden en beoordelen (Bouwhuis & Klabbers, 2014).
Binnen het eigenaarschap van de begeleiding is het belangrijk dat de student eigenaarschap heeft en dat hij kan vertellen wat hij ziet. Een vraag die een praktijkbegeleider bijvoorbeeld kan stellen is: ‘vertel wat je ziet dat voor jou belangrijk is’. Hiermee bepaald de student wat hij zegt en uitlicht en wat hij tot handelen om kan zetten (Bouwhuis & Klabbers, 2014). à MOOIE EERSTE VRAAG. LET OP DEZE EERSTE VRAAG GEEFT RUIMTE OM NIET NAAR HET VAKINHOUDELIJKE TE GAAN. HOE VOORKOM IK DAT?
Binnen het competentiegevoel dat de student door middel van beeld kan ontwikkelen is ook van belang de student zijn goede gevoel te bevestigen wanneer dit zichtbaar of hoorbaar is. Hiermee worden niet meteen de aandachtspunten uitgelicht (Bouwhuis & Klabbers, 2014). à MEENEMEN
Een filmfragment bevat veel meer informatie dan een foto (Bouwhuis & Klabbers, 2014) à HIEROM KIEZEN VOOR DE FOTO BINNEN DE BEPERKTE TIJD
Het gekozen beeld past bij de leerwens van de student. Deze beelden, die zorgvuldig gekozen zijn, kunnen omwille van de diepgang beter langer en vaker worden bekeken. Hierbij kan er focus worden gelegd op de verbale en non-verbale uitingen van de student (Bouwhuis & Klabbers, 2014).
‘Wat zie je in het beeld dat je graag wilt bespreken.’ (Bouwhuis & Klabbers, 2014, par. 5).
De beeldbegeleider focust op het éne moment waarop het gewenste gedrag zichtbaar is en dan vergroot je in het gesprek uit (Bouwhuis & Klabbers, 2014).
De student benoemt wat hij op het moment van het beeld denkt, voelt en wil en kan tevens nadenken over wat het effect is van het gedrag bij de leerling. Wat niet besproken dient te worden zijn zaken die incidenteel aan de hand waren in het beeld. Het gaat erom dat het beeld en het gesprek erover gaat over patronen en niet over incidenten (Bouwhuis & Klabbers, 2014).
De student in het gesprek activeren betekent dat hij actief gaat nadenken over de ontwikkeling van zijn eigen vakmanschap. Dit kan ook non-verbaal in het gesprek door te knikken of door te hummen (Bouwhuis & Klabbers, 2014). à Analyse van de gesprekken op dit aspect.
Bij het begeleiden van studenten wordt er toegewerkt naar een startbekwame leerkracht. Een vertrouwensrelatie met de begeleider op de stageschool en opleiding is hierbij van belang. Meestal levert de dubbelrol die de docent op opleiding heeft hierbij meestal geen probleem op, maar de rollen moeten dan wel duidelijk uit elkaar worden gehaald à TOCH IN HET ONDERZOEK DUIDELIJK GESCHEIDEN OM ETHISCH ZUIVER TE ZIJN.
‘een beeld zegt meer dan duizend woorden.’ (Bouwhuis & Klabbers, 2014, par. 9)