Bron: Biesta – Goed onderwijs en de cultuur van het meten

NAAM BRON: Goed onderwijs en de cultuur van het meten

TYPE BRON: Boek

AUTEUR: Biesta, G

APA: Biesta, G. (2012). Goed onderwijs en de cultuur van het meten (1ste ed.). Boom Lemma.

CONTEXT: praktijkleren, kwaliteit, competenties

VERZAMELING VAN MATERIAAL UIT DE BRON:

Sommige onderwijsprocessen, waarin studeten uitgenodigd worden om eigen manier van doen, denken en ontdekken te onderzoeken, zouden wenselijker kunnen zijn dan zeer effectief toewerken naar vooraf bepaalde doelen (Biesta, 2012, pp. 26).

De commissie van Eurepese Gemeenschappen, aangehaald in Biesta (2012, pp. 28) beschrijft: ‘De rol van de leraar moet er eentje worden van begeleiding, facilitering, mentoring, ondersteuining en coaching in dienst van de pogingen van de lerende zelf om kennis te vergaren, te gebruiken, en uiteindelijk te produceren’.

Leren is afhankelijk van de activiteiten van de leerling. Dit biedt kansen voor de emancipatie tussen leerling en leerkracht. De lerende kan worden aangemoedigd de eigen onderwijsagenda te bepalen. Binnen dit individuele leren is er binnen onderwijs altijd sprake van een relatie waarin iemand, iemand anders onderwijst (Biesta, 2012, pp. 29). à RANCIERE

Biesta (2012, pp. 30) noemt het aanleren van kennis, vaardigheden en begrip naast het kunnen oordelen en onderscheiden met behulp van vaardigheden een onderdeel van de kwalificatie. De kennis en vaardigheden zijn ook van belang bij andere aspecten van het leven, zoals culturele geletterdheid, burgerschap en politieke geletterdheid. à COMPETENTIE

De kwaliteit van subjectwording houdt in er persoonsvorming, of soorten persoonsvorming, mogelijk worden gemaakt binnen onderwijspraktijken. Iedere vorm van onderwijs zou aan dit proces van subjectwording moeten bijdragen zodat degene die onderwezen wordt meer autonoom en onafhankelijk wordt in het denken (Biesta, 2012, pp. 31).

Goed onderwijs zegt altijd iets over kwalificatie, socialisatie en subjectwording (Biesta, 2012, pp. 32) à IN RELATIE TOT RELEVANTIE VAN DE VRAGEN BIJ FOTOVISIE.

‘Het gevaar is dat we in een situatie belanden waar we datgene waardevol vinden wat wordt gemeten in plaats van dat we bezig gaan met het meten wat we waardevol vinden’ (Biesta, 2012, pp. 36).

Het is de vraag wat goed onderwijs behelst in plaats van wat effectief onderwijs behelst (Biesta, 2012, pp. 36).

Binnen de discussie van evidence-based handelen wordt het beroepsmatige handelen benoemt als interventie. Vervolgens wordt van het onderzoek verwacht dat het bewijs levert over de effectiviteit van interventies. Een interventie is effectief als er een relatie is tussen de oorzaak (de interventie) en het gevolg (de resultaten) (Biesta, 2012, pp. 41).

Onderwijs is mogelijk via het proces van (wederzijdse) interpretatie, waarbij de leerlingen dat wat onderwezen wordt proberen te interpreteren en te begrijpen (Biesta, 2012, pp. 42).

‘Onderwijs heeft een model nodig dat de niet-causale aard van onderwijsprocessen erkent’ (Biesta, 2012, pp. 43)

Kennen kan ons controle geven over handelingen en geeft vat op de relatie tussen handelingen en hun gevolgen (Biesta, 2012, pp. 45) à IN RELATIE MET KENTHEORIE DEWEY?

Het idee van ervaring is dat de gevolgen van de acties worden ervaren en als gevolg daarvan er veranderingen plaatsvinden. Je hoeft daarmee niet altijd informatie over ‘de wereld’ waarin je je handelt te hebben alvorens kunt handelen. Door te handelen leren we om vervolgens de gevolgen van het handelen te ondergaan. Door de tussenkomst van denken of reflectie onstijgt het handelen blinde trial en error concepten, maar verwordt het tot intelligent handelen (Biesta, 2012, pp. 46).

‘Denken is het uitproberen in de verbeelding van diverse mogelijke handelingen, die met elkaar om voorrang strijden’ (Biesta, 2012, pp. 47) à WAAROM DE METHODIEK KAN WERKEN

Onderzoek kan ons vertellen wat heeft gewerkt, maar niet wat zal werken (Biesta, 2012, pp. 47)

Binnen onderwijs zijnde middelen en de doelen intern met elkaar verbonden en er is sprake van een niet-causale en normatieve karakter. Daarmee is onderwijs geen interventie of behandeling (Biesta, 2012, pp. 52).

Evidence based onderzoek is gericht op ‘wat werkt’. In onderwijs moet echter de vraag worden gesteld over onderwijspedagogische kwaliteit van de middelen. Wat leert de leerling van bepaalde middelen of strategieën (Biesta, 2012, pp. 54). à IN RELATIE BRENGEN MET UITKOMSTEN

Prestatie-indicatoren dienen de kwaliteit van de prestatie te meten en moeten niet gekozen zijn omdat ze makkelijk te meten en controleren zijn (Biesta, 2012, pp. 61).

De verantwoordingscultuur lokt gedrag uit dat bij dit systeem past, maar stimuleert niet tot professioneel en verantwoordelijk gedrag (Biesta, 2012, pp. 62).

Nabijheid draait om het hebben van aandacht. Of de nabijheid wordt gerealiseerd hangt af van individuele pogingen en inspanningen om aandacht te hebben en te wachten   (Biesta, 2012, pp. 73).

Wanneer er wordt gekozen om in onderwijs richting te geven aan of kwalificatie, of socialisatie of subjectificatie dan betekent dat niet dat er geen effecten binnen de andere onderdelen plaatsvinden (Biesta, 2012, pp. 75).

Onderwijs doet een beroep op de vraag hoe we als mens verschijnen binnen de wereld. Oordelen over hoe we verschijnen dient plaats te vinden na het verschijnen en niet ervoor (Biesta, 2012, pp. 81). à GAAT TE VEEL OVER SUBJECTWORDING. NIET OVER COMPETENTIES