Augustus 2021 – tijd
17 augustus 2021 – Oriëntatie op interventiemethode door middel van een foto
Oefening ter oriëntatie op de interventie op hoe beeld (zie boven) het bewustzijn van de toegepaste dramatische en didactische vaardigheden kan vergroten. Hieronder volgt de transscriptie
Opleidingsdocent: Sander van den Brink
Student: S.
Wijze: digitaal.
Opleidingsdocent: Uhm…Je ziet hier een afbeelding van jou uit de les. En ik zou je gewoon even willen vragen om te kijken naar de afbeelding, voor jezelf. Tien seconden. Stilte
Student: Ja.
Opleidingsdocent: Ik wil eens vragen. Wat gebeurt hier?
Student: Uhm… De… Hoe heet het… Het meisje… Als ik heel objectief moet zijn… Het meisje helemaal links met roze trui. Die kijkt mij aan. De andere 4 leerlingen kijken naar voren en ze zitten op de mat.
Opleidingsdocent: Oké, dus Dat is feitenlijk wat je ziet en… Maar wat… Wat… En wat gebeurt er dan in dit moment?
Student: Op dit moment waren we aan het kijken, zeg maar… Samen naar de andere leerlingen die een situatie uitbeelden.
Opleidingsdocent: En, en waar zie jij aan dat dat jullie met elkaar kijken naar een situatie die uitgevoerd wordt? Waar zie je dat aan op deze foto?
Student: Uh, ik zie het aan -uh- het die jongen die vooraan staat. Die kijkt recht naar voren, dus die kijkt een beetje geconcentreerd. Het meisje daar in het midden is beetje met een enthousiasme met een lach, dus die kijken waarschijnlijk naar een vriendin. Meisje daarnaast kijkt ook recht naar voren. Meisje daarnaast ook recht naar voren. En het meisje links kijkt naar mij, omdat ik waarschijnlijk net wat beschrijf. Dus… Omdat ik net wat zeg van ‘wat zien jullie’. Of ‘wat doen ze nou? Hebben jullie al iets door?’ Daardoor kijken ze daarnaar. En die andere vier die zitten te concentreren op de situatie, terwijl het andere meisje kijkt naar wat ik zeg.
Opleidingsdocent: Hé, en… uhm. Jij, je beschrijft die jonge links voor die zit geconcentreerd te kijken. Korte stilte In hoeverre kan het zijn dat jij daar invloed op hebt gehad, op hoe hij kijkt en ook dat tweede, derde kind van links dat meisje. En die daarnaast ook trouwens, die kijken ook nog wel naar hetzelfde. Wat is jouw invloed daarop?
Student: Nou, door wat ik zeg, zeg maar. Uh. Gaan zij op bepaalde dingen letten. Dus als ik natuurlijk zegt van, kijk naar de schoenen, dan gaan ze naar de schoenen kijken. Als ik zeg, kijk naar hun houding of naar gezichtsuitdrukking, dan gaan ze in één keer kijken naar ‘oh, hoe kijkt ze eigenlijk? Wat beelden… Zijn ze eigenlijk verdrietig of zijn ze eigenlijk blij of wat is de situatie? Hij loopt… Misschien een beetje voorovergebogen’. Misschien is het dan open dus. Door wat ik zeg, gaan ze natuurlijk letten op wat er uitgebeeld wordt.
Opleidingsdocent: Weet jij nog wat je gezegd hebt?
Student: Dat durf ik niet meer te zeggen. Dat durf ik niet te zeggen.
Opleidingsdocent: Uuuh… Weet jij nog waar ze naar keken?
Student: Die durf ik ook niet te zeggen. Nee.
Opleidingsdocent: Het is ook even geleden, natuurlijk.
Student: Ja, dit is echt meer… Dit was mijn eerste les In het jaar dus…
Opleidingsdocent: Oké, dit was je eerste les. Als je nu kijkt naar de houding van deze leerkracht die je daar ziet. Uhm…Wat, wat… Wat kun je zeggen over hem?
Student: Uuhm… Ik ga,… Hoe heet het… Ik sluit me aan, zeg maar, bij de kinderen, dus ik ga niet op een afstandje staan en ik, ik ga ook niet naast de kinderen staan die aan het presenteren zijn, zeg maar,… Ik voeg me eigenlijk een beetje met de groepjes, dus nu zit ik toevallig bij dit groepje, maar zo ging ik alle groepjes langs. Ik breng mezelf op ooghoogte. Ja, breng een beetje, denk ik, een veiliger gevoel, zeg maar, in de klas.
Opleidingsdocent: Ik hoorde dat heel veel dingen die gaan over het pedagogisch klimaat die je beschrijft, hè. Het op ooghoogte gaan zitten, het bij een groepje gaan zitten. Samen kijken naar… Wat kun je zeggen over de…Uhm. De vaardigheden de competenties van deze leerkracht met betrekking tot de dramales? Als je naar deze foto kijkt.
Student: Uuuhm. Korte stilte. Ja, dat zou het. Ja, nee, zou ik eigenlijk niet durven te zeggen, hoe, met met betrekking tot drama. Ja, hij voegt zich. Ja, nee, en dan herhaal ik mezelf. Ja, hij voegt zich bij de leerlingen. Meer zou ik eigenlijk niet durven te zeggen, want ik,… Ik neem niet…. Ik neem niet zeg maar point center. Ik sta niet midden in de klas. Dus ik neem niet de volle aandacht, maar ik zorg er wel voor dat ze allemaal het kunnen zien en… Dat ze – ja -… Dat ik nog steeds een inbreng heb tijdens, zeg maar het… Scènetje
Opleidingsdocent: Ja en, en, wat ik hier zie… Als ik het dan aan mag aanvullen. Wat ik hier zie, is een leraar die samen met de leerling kijkt, dus het gaat hier over kijken naar het drama. En weet je nog in hoeverre jij dat kijken hebt begeleid, hier in dit, dit moment. Welke… Welke vaardigheid over het begeleiden in kijken heb je bij die leerlingen aangezwengeld. Wat heb je gedaan om ze te Laten kijken?
Student: Nou, door ze, zeg maar… Die 5 w’s dus: wie, wat, waar, wanneer…? Dan vergeet ik er nog twee…, maar hoe heet het… Door die een beetje te ondersteunen? Dus als de leerlingen aan het kijken waren, dan mochten ze eerst de situatie bekijken, maar ik zei eigenlijk van tevoren al -bij de les zei ik van – ‘let er goed op eigenlijk wat… Wat zie je nou precies? Kijk heel goed, wat zie je? Waar denk je dat het is? Dan probeer je het zelf in te vullen.’ En hoe heet het? Tijdens dit stukje was ik dan denk ik ook gewoon aan het zeggen van oké, ‘ze zijn bijvoorbeeld iemand’. Zijn… Misschien wat… Volgens mij waren ze naar een tandarts aan het kijken. Dat was het! Eén iemand doe was de tandarts aan het uitbeelden. Als het goed is, was dat het. ‘Nou uh, wat zie je, nou?’ Je zag één iemand liggen, je zag één iemand er voorover gebukt met hoe heet ‘t? De liggende student [red. student bedoeld hier leerling] die had zijn mond open. De andere, die hing er zo boven. En er zat iemand in de wachtkamer met trillende benen. ‘Wat zie je?’ Ja, die trilt met zijn benen. Die hangt daar overheen. Die heeft zijn mond open. Mmm…
Opleidingsdocent: En… en…en hoe heb jij dat begeleidt, dat, dat eruitkwam. Weet je dat nog? Dat dat resultaat van die tandarts eruitkwam? Hoe heb jij dat begeleid?
Student: Uuuh…Nou, ik denk gewoon echt door… Door letterlijk alleen maar die vraag te stellen. Door,… Het is… niet het antwoord te geven, maar meer te kijken hoe een fantasie misschien werkt. Misschien denken ze wel dat dat het de dierenarts is. Nou, dat zou ook zomaar kunnen, want er waren ook. Situaties waarin we beschreven werd, wat ook klopte. Maar het was alleen niet de situatie die door hun uitgebeeld werd.
OpleidingsdocentL Ja, dat… dat… Je beschrijft nu hoe je het kijken hebt begeleid door mooie vragen te stellen. En hoe heb jij begeleidt dat dat beeld, dat tableau, naar voren kwam. Dat dat verscheen, weet je dat toch? Hoe je. Hoe ze daartoe waren gekomen? Wat heb jij gedaan dat ze daartoe kwamen?
Student: Nou, door met elkaar te bespreken. Dus het was iedereen kon… uh… Ik… Ik pakte dan zeg maar, nou, laten we zeggen, volgens mij was het een hand van 5. Oké ik 5 mensen krijgen de hand, zeg maar, ja, want iedereen steekt zijn hand op. Je kan niet alle 20 achter elkaar blijven doorgaan. Oké. ‘Wat zie jij nou nog?’ Nou dan gaf die een antwoord. ‘Wat zie jij?’ Gaf leerling twee een antwoord. ‘Wat zie jij?’ Leerling 3, 4, 5 daar kwamen verschillende dingen en hetzelfde tussen… Dus de één iemand zei: ‘misschien voor de dierenarts’, de andere die zei ‘tandarts’ en toen een paar kinderen tandarts zeiden, toen begonnen ze… ‘Mmm oké, misschien de tandarts, oké‘. ‘Wat zagen jullie die leerling doen?’ Dan deed ik weer 5 leerlingen. ‘Oké, wat zag je die doen? Wat zag je die doen, wat zag je die doen?’ Dus we kwamen een beetje samen uit hoe ze uiteindelijk die situatie… Ja, hoe ze wisten wat er uitgebeeld werd,…
Opleidingsdocent: Dus je stelt eigenlijk vragen om de leerlingen te begeleiden in het kijken. En… En om tot een beeld te komen, klopt dat?
Student: Ja, dus ik geef niet het antwoord, maar laat zeggen, als al die leerlingen samen iets zeggen. Dan krijgen ze een ander beeld, want als je natuurlijk zelf kijkt, dan kijk je vanuit je eigen beeld van: ‘oké, ik zie dit, want ik heb gisteren misschien een cartoon gezien van Tom en Jerry, dus nu denk ik dat het dit en dit is.’ Maar als iemand in één keer zegt: ‘misschien de tandarts’, dan hoor, zie, je in 1 keer 5 kinderen met hun kop knikken van ‘oh ja, nu je het zegt: tandarts’. Dan gaan ze in één keer allemaal mee met dat… uh…
Opleidingsdocent: En… en… Als je jezelf nu hoort praten over, over deze situatie en over dit begeleidingsproces. Welke vaardigheden zou je dan deze dramadocent op die foto, of deze leerkracht basisonderwijs, toebedelen. Welke vaardigheden zou je dan zeggen? ‘Nou ja, hij is in deze dramales, dus goed In het…
Student: Ik denk goed In het,… Nou laten we zeggen de autonomie van de kinderen. Dus… En ook fantasie stimuleren van de kinderen. En goed in het gesprek voeren met kinderen. Gewoon te… Je moet natuurlijk wel weten,… Je moet iets niet afkappen van kinderen, want je moet ook als een kind een antwoord geeft wat misschien… Ja, dan denk je echt: ‘hoe kan je dat gezien hebben?’ Dan kan dat. Want hij kijkt vanuit zijn punt, dus Je moet ook meegaand zijn, zeg maar. Je moet heel open zijn. Dus gesprekken kunnen voeren. Open zijn met kinderen. En ja. Wat… Ja, ja, ja, ja. Dat is een beetje. Lacht besmuikt.
Opleidingsdocent: Als je dan nu jezelf hoort, is het dan nog iets waar je je verder in zou willen verdiepen naar aanleiding van deze foto en hoe je hierop reflecteert? Een bepaalde theorie over het geven van drama? Ik doe eigenlijk dit en ik zou hierin meer kunnen verdiepen?
Student: Uuuhm… Ja, waar ik me nog meer in zou kunnen verdiepen is denk ik ook… uh… Ja nou, het is meer dat natuurlijk het verschilt per les. Dus je hebt, laten we zeggen,… Ik had hier heel goed de controle over de kinderen, maar laten we zeggen, op een andere dag, wanneer ze drukker zijn, dan heb je minder controle over de kinderen en dan moet ik me aanpassen aan op hoe ze op dat moment zijn. Dus voor dit moment ging het zo goed. Op een ander moment zou ik misschien meer de positie in de klas moeten nemen of ze ook ander soort vragen moeten stellen. Of korter. Of uuh… maar in zo’n les als deze kon ik hele verdiepende vragen stellen, omdat de kinderen heel… Dit was ook voor hun een eerste dramales die ze ooit gehad hadden, dus die waren sowieso wel heel enthousiast en met een hele open houding. Hier luisterden en keken ze naar mij, dus er waren ook heel betrokken. Maar dat werkte voor deze les. Maar het kan net zo goed zijn bij een ander soort les. Ja, dan moet ik erop letten hoe ik ervoor zorg dat de kinderen… dat ik ze nog steeds zo betrokken hou als dat ik bij deze les deed.
Opleidingsdocent: Oké. Als ik er…Nu het gesprek afrondend met een met een afsluitende vraag. Waar word je jezelf bewust van door dit gesprek wat wij net hebben gevoerd?
Student: Nou, dat… Laat zeggen dat mijn positie in de klas wel heel belangrijk is. Want dat heeft natuurlijk wel effect op de kinderen. De manier hoe…
Opleidingsdocent: Wat bedoel je met positie?
Student: Mijn positie ten opzichte van de leerlingen en in de klas dus…
Opleidingsdocent: Fysiek. Fysieke positie?
Student: Ja. Fysieke positie. Uh… Hoe heet het? Dat vragen stellen en gesprekken voeren met kinderen, dat dat ja. Dat, ja dat je dat echt moet kunnen, want je moet leren niet te antwoorden te geven. Je moet ook leren om open te zijn. En ja, wat? Ja, dat… Hoe je de betrokkenheid van de kinderen eigenlijk behoudt Was even de vraag kwijt…, sorry.
Opleidingsdocent: Waar je bewust van wordt. Dat was op mijn vraag.
Student: Oh, hoe ik de betrokkenheid van de kinderen bij deze lessen, … want het moet natuurlijk ook bij de leeftijdscategorie passen… En het moet niet te kinderlijk zijn, maar ook niet te moeilijk.
Opleidingsdocent: Hoe ga je dat dit vervolg borgen? Heb je daar een idee voor?
Student: Door lessen aan te laten sluiten op iets wat In de klas ook gaande is. Kan natuurlijk niet altijd bij elke les, maar, want waren natuurlijk ook random situaties, maar dit versterkt bijvoorbeeld ook dat kinderen zich kunnen uiten in de klas. Heel veel kinderen die voelde zich een beetje timide in de klas en door een keer een dramales te doen en te zien dat de meester… De meeste doet in één keer gek. Gek… Gek is een groot woord,… Maar de meester doet anders dan normaal. Toen gingen ze ook in één keer meedoen en dat had weer een heel ander effect ook in de klas. Kinderen gingen weer wat enthousiaster,… Die werden minder timide. Ja, en dat is maar voor een kort momentje, maar hoe meer ze zien dat je jezelf ook gewoon in een situatie als deze gewoon lekker kan uiten… En dat het eigenlijk niet gek hoeft te zijn. Dat dat maar een bepaald idee is in je hoofd. Ja, dat, daar vond ik deze lessen heel leuk voor de kinderen, want ze voelden zich echt een beetje… Ja, het zorgt een beetje voor een band in de groep. Kan je daarmee kweken, dus… Laten we zeggen ook een kanjertraining of een levensbeschouwelijke les kun je het ook een beetje aan verbinden. Als in de klas ruzies zijn… Lijkt dit me wel iets wat erbij past, zeg maar.
Opleidingsdocent: Dank je wel voor: over deze foto.
***************
Hierna volgt een nagesprek met de student over de toegepaste interventie en wat het opleverde.
Datum: 17-08-21 – tussen opleidingsdocent en student
Opleidingsdocent: Zijn er nu…? Nee, eerst de vraag goed stellen. Zou dit gesprek wat ik nu met jou voer over zo’n foto… Stel jouw praktijkbegeleider zou een foto maken tijdens de les. Daar komt deze foto uit. Zou jouw praktijkbegeleider dezelfde vragen hebben kunnen gesteld?
Student: Dat ligt eraan, want laten we zeggen… Ze zouden zulk soort vragen gesteld kunnen hebben, maar…. Nou, zeg maar, op mijn vorige school ben ik wel zulk soort vragen tegengekomen. Maar ik ben, zeg maar, dit jaar nog niet zulke vragen tegengekomen. Meer: ‘het was goed. Je gaf echt een hele leuke les’. En…
Opleidingsdocent: Oké.
StudentL Dat was het een beetje dus…. Ja, eigenlijk ben ik dit soort vragen nog niet tegengekomen, maar …
OpleidingsdcoentL Was er een waardevolle vraag?
Student: Ja aan het begin vooral van wat je zei: ‘wat zie je?’ Zeg maar…, dus dan kan je heel objectief zijn van ja, je ziet letterlijk dit, maar ook van wat gebeurt er eigenlijk? Je zit door je knieën. Oké, de kinderen kijken naar je, maar die kinderen kijken naar voren. Hoe komt het…? Waar zijn ze naar aan het kijken. Hoe zorg jij ervoor dat ook… ook die vraag van hoe zorg jij ervoor dat je die kinderen stimuleert om antwoord te geven, dus jouw vraagstelling… Nou, dan moet je wel even diep nadenken zo…
Opleidingsdocent: Levert dit jou iets anders op? Tot nu toe dan… dan… Dat je het gesprek zo hebt gevoerd met – uuuhm… – met ee praktijkbegeleider. Of niet mag ook, hè?
Student: Nou, laat zeggen, ja, op zich wel. Maar het is natuurlijk. Dit soort gesprekken, … ik werd maar één keer per 10 weken werd ik natuurlijk beoordeeld door mijn, echt mijn stagebegeleider, eigenlijk: mijn instituutsopleider en voor de rest met mijn praktijkbegeleider… Die gaf mij alleen Steekt duim omhoog Die zei: ‘je doet het goed’. Dus voor de rest zijn dit eigenlijk wel… Jawel, goede gesprekjes, denk ik.
Opleidingsdocent: Oké
Student: Je hebt er ook wel wat aan. Dat zeker, want hierdoor reflecteer je zeg maar, op jezelf en wat je eigenlijk gedaan hebt. Dan kan je eigenlijk nadenken. Wat heb ik gedaan? Is dat eigenlijk wel goed of heb ik dat gedaan met een bepaalde reden? Zou ik dat de volgende keer nog een keer doen? Zou ik dat niet doen? Wat kan ik veranderen, wat kan ik verbeteren? Dus…
Opleidingsdocent: Humt. Deze vraag die ik nu ga stellen die die stel ik, maar als jij halverwege de week bedenkt: ‘ja, maar ik heb hier nog een aanvullend antwoord op, dan moet je dat vooral niet laten om het te delen. Maar ben je je ook nog bewust geworden van bepaalde vaardigheden of competenties die je hier in zet. Doelend op de foto . Die je… Waarvan je nog niet wist dat je die inzette, of misschien…
StudentL Ja op zich wel, want als ik nu naga, zeg maar, dit was de eerste les die ik op de praktijk, zeg maar, had gegeven. Dus die in het begin, weet je wel, leuk… Nou, kleine dingetjes met begeleiden met de kinderen, maar dit was echt mijn eerste dramales ook. En, als ik terugkijk, dan zie ik inderdaad dat mijn fysieke positie ten opzichte van de leerlingen al best wel goed was. Dat ik al, zeg maar, best wel goed in mijn achterhoofd hield dat ik niet antwoord moet geven op de vragen maar dat ik de leerlingen moet begeleiden dat zij het antwoord uiteindelijk geven. En… Ja, ja dat ja dat vooral ook dat ik ervoor gezorgd heb dat kinderen zo betrokken waren en plezier hadden. Eigenlijk onwetend…
Opleidingsdocent: Oké. Dank je wel. Dankjewel voor dit gesprek. Ik zet even de opname stop.